Vrij Nederland 16-02-2008
Door Robert van de Griend
Vorige week maandag kwamen bij de Tweede Kamerfractie van de SP twee
verontruste telefoontjes binnen. Gevangenen op de Rotterdamse
detentieboot, waar illegale vreemdelingen vastzitten in afwachting van hun
uitzetting, meldden dat een afdelingsgenoot een dag eerder onder dubieuze
omstandigheden was gestorven. De zesenveertigjarige man, vermoedelijk een
Algerijn, zou na klachten over pijn in zijn hart van de medische dienst
hoestdrank en spierzalf hebben gekregen. Daarna zou het bergafwaarts met
hem zijn gegaan. Om een uur ’s nachts was hij dood.
‘Zijn medegevangenen hebben ons verteld,’ zegt Justitiewoordvoerder Krista
van Velzen van de SP, ‘dat ze op de deur hebben gebonkt en door de
intercom hebben geroepen toen ze merkten dat het steeds slechter met hem
ging. Daar kwam geen reactie op. Pas twee uur nadat de man was overleden,
zou er iemand zijn komen kijken.’ De SP heeft Kamervragen gesteld.
Activisten hielden afgelopen zondag een lawaaidemonstratie bij de boot.
Als het klopt dat de gevangene medische zorg is onthouden, komt dat voor
Justitie op een extra pijnlijk moment. Twee weken geleden publiceerde het
Europese Comité ter Voorkoming van Foltering en Onmenselijke Behandeling
en Bestraffing (CPT) een kritisch rapport over de Rotterdamse bajesboot.
Het Comité toont zich er bezorgd over dat daar ’s nachts geen artsen of
verpleegkundigen beschikbaar zijn. Ook de behandeling van gevangenen met
psychische klachten moet volgens het CPT worden verbeterd.
De helft van het bewakingspersoneel, dat niet is in dienst van Justitie,
maar van het particuliere beveiligingsbedrijf Securicor, is naar de
maatstaven van het Comité onvoldoende opgeleid om ander werk te doen dan
‘passieve beveiligingstaken’. Eindconclusie van het CPT: de detentieboot
moet zo snel mogelijk worden gesloten.
In een reactie op het rapport deed het ministerie van Justitie een
persbericht de deur uit met de kop: ‘Geen aanwijzingen slechte behandeling
gedetineerden’. Minister Hirsch Ballin schreef in een brief aan de Kamer
dat het gebruik van de detentieboot medio 2009 zal worden beëindigd.
Staatssecretaris Albayrak zei afgelopen vrijdag in een debat dat misschien
nog dit jaar tot sluiting kan worden over gegaan, mits dit op ‘financieel
verantwoorde wijze mogelijk is’.
Schouwarts
De Est Andres Lehtmets is arts en hoofd van de CPT-delegatie die Nederland
bezocht. Lehtmets noemt het ‘treurig’ dat zo kort na het rapport van zijn
Comité een gevangene op de detentieboot is overleden, maar doet geen
uitspraken over de doodsoorzaak van de man. ‘Hier moet onafhankelijk
onderzoek naar worden gedaan,’ zegt hij. ‘Alleen zo kun je voorkomen dat
het nog een keer gebeurt.’
Het Openbaar Ministerie heeft inmiddels de Rotterdamse politie opdracht
gegeven tot een onderzoek. Een woordvoerder van Justitie liet Vrij
Nederland afgelopen vrijdag weten dat de detentieboot ook zelf een intern
onderzoek zal instellen naar de toedracht van het overlijden, en dat de
uitkomst naar de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) zal worden
gestuurd. In dat geval kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de
onafhankelijkheid van het onderzoek.
Daar komt bij dat de IGZ heeft besloten voorlopig geen eigen onderzoek in
te stellen. ‘Uit het verslag van de schouwarts blijkt dat de man een
natuurlijke dood is gestorven,’ zegt woordvoerder Wouter van der Horst.
‘Dan onderneemt de inspectie geen actie.’
Volgens Wil Voogt is dat een ‘abnormale gang van zaken’. Voogt werkte
vijftien jaar als inspecteur Minderheden, Asielzoekers en Illegalen bij de
IGZ. Maart 2007 nam ze ontslag. ‘Dat deze man een natuurlijke dood is
gestorven,’ zegt ze, ‘betekent alleen maar dat hij niet is vergiftigd of
doodgeslagen. Maar dan kan het nog steeds zo zijn dat hij te laat is
geholpen.’ Een verklaring van een schouwarts mag voor de IGZ niet
voldoende zijn om van een eigen onderzoek af te zien, zegt Voogt. ‘In
Amsterdam is er ook een keer een asielzoeker overleden omdat hij niet op
tijd was geholpen, en de ene na de andere stommiteit was uitgehaald. Ik
weet niet of dat hier is gebeurd, maar dáár moet je als Inspectie nu juist
onderzoek naar doen. Wie is als eerste gewaarschuwd? Wie heeft de deur
opengedaan?’
Voogt nam vorig jaar ontslag omdat ze vond dat de IGZ zich de laatste
jaren meer liet leiden door politieke belangen dan door de belangen van
illegalen en asielzoekers. In haar afscheidsspeech haalde ze een voorbeeld
aan.
‘De ochtend na de Schipholbrand stonden we met drie inspecteurs nogal
aangeslagen te overleggen wat ons te doen stond. Dat werd nogal snel van
hogerhand duidelijk gemaakt: daar gaan wij ons niet mee bemoeien, daar
komen maar problemen van. (…) Als het “daar komen maar problemen
van”-criterium in de toekomst gehanteerd wordt, ziet het er voor het
toezicht op zorg in de asiel- en vreemdelingenketen niet zo best uit.’
Of ook nu politieke gevoeligheden in het spel zijn, durft Voogt niet te
zeggen.
Als directeur Frank Diepersloot van FMMU, de maatschappij die de artsen
voor de detentieboot levert, wordt gevraagd naar de doodsoorzaak van de
gevangene, zegt hij aanvankelijk: ‘Wij zijn er niet bij geweest. Dat wij
niet gewaarschuwd zijn, is in elk geval een punt.’ Maar in een tweede
gesprek zegt hij: ‘Er zijn geen aanwijzingen dat er fouten zijn gemaakt.
Maar over het waarom kan ik niets vertellen.’
De medische zorg op de detentieboot is al vanaf de opening van de
gevangenis onderwerp van discussie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg
en de Raad voor Straf¬rechts¬toepassing en Jeugdbescherming publiceerden
in 2005 alarmerende rapporten. Vrij Nederland ondervond tijdens een
verblijf op de boot in 2006 dat het dagen kon duren voordat zieke
gevangenen een arts te zien kregen en dat zelfs een pijnstiller soms uren
op zich liet wachten.
Niettemin meldde de Inspectie voor de Sanctietoepassing september vorig
jaar dat op het gebied van medische zorg veel was verbeterd.
Klik hier om het verhaal te lezen op de website van Vrij Nederland
http://www9.vn.nl/Verhalen/Dossiers/DossierDetentieboot/ArtikelDetentieboot/WieHielpDeStervendeIllegaal.htm
Volgens een artikel in Trouw van 10 februari is de naam van het
slachtoffer: Rachid Abdelsalam. Volgens de Rotterdamse burgemeester
Opstelten is het stoffelijk overschot op verzoek van de familie op 8
februari overgevlogen naar Algerije.